Hun briljanten huwelijksjubileum hebben ze eenvoudig gevierd, hun broze gezondheid maakt een groot feest niet mogelijk. Met de kinderen en kleinkinderen wordt het een onvergetelijke dag. Ze kennen elkaar vanuit hun prille jeugd en krijgen verkering op jonge leeftijd, hij 17 en zij 15 jaar. Bijna hun leven lang zijn ze in liefde met elkaar verbonden.
Door een chronische aandoening is ze afhankelijk van haar rolstoel en zijn toenemende vergeetachtigheid heeft tot gevolg dat ze niet meer zelfstandig kunnen wonen. Zo nemen ze samen hun intrek in een prachtige kamer van een kleinschalige zorginstelling. De liefdevolle verzorging en aandacht maakt hen ondanks alles tevreden mensen.
Ze wonen ruim een jaar in de zorginstelling als meneer overlijdt. ‘Het is goed zo’, zeggen zijn vrouw en kinderen wanneer we met elkaar de uitvaart bespreken. Er is dankbaarheid voor alle mooie jaren samen. Door haar fysieke beperkingen en de altijd aanhoudende pijn is haar wereldje de afgelopen jaren steeds kleiner geworden, zijn gezelschap maakt voor haar het leven nog de moeite waard. Moedig zegt ze dat ze haar man enorm zal gaan missen, maar ook dat ze van plan is het beste van haar leven te gaan maken.
De dag van de crematie wordt gepland en we bespreken hoe de dag van de uvaart zal gaan verlopen. Het crematorium is op een halfuur rijden afstand. De kinderen vragen of het mogelijk is om rolstoelvervoer voor moeder te regelen. We stellen ons voor hoe zal dat gaan. De rouwauto met vader voorop, de rolstoelbus met moeder daarachter. Rijdt er iemand mee met vader in de rouwauto en met moeder in de rolstoeltaxi? Met hoeveel auto’s rijden we dan in de stoet?
Ik doe de suggestie om gebruik te maken van de uitvaartbus. In de bus is plaats voor vader in zijn kist, voor moeder is er een rolstoelplek en er is voldoende plaats voor de kinderen en kleinkinderen om elkaar tijdens deze rit te vergezellen. Na er een nachtje over geslapen te hebben vinden ze het een goed idee.
Zo verzamelen op de dag van de uitvaart alle kinderen en kleinkinderen bij de zorginstelling. Gezamenlijk begeleiden ze vader naar de uitvaartbus, waarbij personeel en medebewoners in de hal een erehaag vormen en hen uitgeleide doen. Op weg naar het crematorium rijden we nog eenmaal langs de ouderlijke woning en de zaak die vader en moeder jarenlang samen gerund hebben. Na afloop van het samenzijn in het crematorium brengt de bus hen weer terug naar de zorginstelling. Op de terugweg wordt met elkaar nagepraat over het mooie afscheid en worden herinneringen aan vader en opa met elkaar gedeeld.
Op de kamer van moeder sluiten ze met elkaar de dag af en eten samen nog een broodje. Daarna nemen de kleinkinderen afscheid en tot slot wordt het ook tijd voor de kinderen om naar huis te gaan. Het besef dat ze hun moeder en oma alleen moeten achterlaten, dringt nu tot in alle vezels door. Een knuffel, een handkusje, een laatste zwaai voor het raam, de eerste moeilijke stap in de realiteit van nooit meer samen…